spotten

{{spotten}}{{/term}}

I 〈onovergankelijk werkwoord〉

1 [zich met scherts uiten] joke ⇒ jest

2 [belachelijk maken] mock

3 [zich niet storen aan] defy

♦voorbeelden:

2   een spottende blik • a sardonic look

     een spottende opmerking • a facetious remark, a jibe

     niet met zich laten spotten • not stand for any nonsense

     hij laat niet met zich spotten • 〈ook〉 he's not to be trifled with

     hij spot met alles en iedereen • he makes fun of everyone and everything

     ja, spot er maar mee • go ahead and laugh

3   spotten met zijn gezondheid • play dangerously with one's health

¶   daar moet je niet mee spotten • that is no laughing matter

II 〈overgankelijk werkwoord〉

1 [ontdekken] spot

♦voorbeelden:

1   een goede zangeres spotten bij een talentenjacht • spot a good singer at a talent show